Zou moraliteit wettelijk vastgelegd moeten worden?

De immoraliteit van een handeling is onvoldoende om haar verbod of regulering door middel van staatsdwang te rechtvaardigen. Een morele overheid met als doel het algemeen welzijn erkent zijn basisdoel, reikwijdte en beperkingen.

Zouden overheden moraliteit wettelijk moeten vastleggen? Dat hangt ervan af hoe we onze termen definiëren. Als we ‘’moraliteit wettelijk vastleggen’’ interpreteren als ‘’wetten maken die moreel zijn’’, dan is het duidelijk dat we moraliteit wettelijk vast moeten leggen. Echter, als ‘’moraliteit wettelijk vastleggen’’ betekent dat we wetten maken enkel op grond van de moraliteit of immoraliteit van een handeling, dat moeten we moraliteit niet wettelijk vastleggen. Toch is het gebruikelijk om te beargumenteren dat er wetten zouden moeten zijn tegen bepaald gedrag omdat ze fout zijn.

Omdat mensen het grotendeels oneens zijn omtrent wat moraal is, zijn de handeling waarover men discussieert of ze verboden moeten zijn veelomvattend, waaronder:

  • Gokken
  • Roken
  • Werkers minder dan €15,- per uur betalen
  • Scheiden
  • Homohuwelijk
  • Het gebruik van wegwerpplastic
  • Alleen mannelijke leden in een ondernemingsraad hebben
  • Varkensvlees eten

Ongeacht of sommige van deze handelingen ook werkelijk immoreel zijn, zouden we wetten tegen deze handelingen niet enkel op die grond moeten rechtvaardigen. Sommige immorele handelingen zouden inderdaad illegaal moeten zijn, en dat een handeling immoreel is kan relevant zijn bij het overwegen van wetgeving. Maar de immoraliteit van een handeling op zichzelf is onvoldoende om het illegaal maken van die handeling te rechtvaardigen. Niet elke immorele handeling dient door de overheid gestraft te worden.

Moraliteit gelijkstellen met legaliteit – het gelijkstellen van menselijk recht aan natuurrecht – is een van de zekerste manieren naar een immorele samenleving die menselijke bloei bedreigd. Hier zijn zes redenen waarom ‘’’moraliteit wettelijk vastleggen’’ voorkomen moet worden.

  1. De overheid is niet in staat om moraliteit correct en alomvattend te codificeren. Moraliteit is echt en objectief, maar mensen hebben een imperfect begrip van die objectieve moraliteit. Mensen zijn het als een gevolg oneens over de meeste morele vragen en maken fouten in juist onderscheiden van fout. Overheden zijn eveneens feilbaar en handhaven regulier foute morele opvattingen. Wetten veranderen, dus als een overheid op een moment voornamelijk juiste morele waarden handhaaft, dan is het mogelijk dat het de verkeerde waarden handhaaft na een wisseling in leiderschap. Bovendien, omdat de deugdelijke werkwijze sterk afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van het geval is het wellicht onmogelijk, zelfs theoretisch, om een lijst van wetten te maken die accuraat representeren wat moreel en immoreel is in elke situatie. Hedendaagse deugd-ethici noemen dit probleem de ‘’oncodificeerbaarheid van de Moraal’’. Filosoof John McDowell legt uit: ‘’als men probeert zijn opvatting van wat deugd vereist te reduceren tot een reeks regels, dan zouden, hoe subtiel en bedachtzaam men ook was bij het opstellen van de code, onvermijdelijk gevallen opduiken waarin een mechanische toepassing van de regels iemand als verkeerd zou overkomen’’.

Zelfs als het correct codificeren van ethiek theoretisch mogelijk was, zou dit in de praktijk enkel een onmogelijke taak voor elke persoon of overheid teweegbrengen. Elke overheid die legaliteit gelijkstelt met moraliteit zal derhalve onontkoombaar enkele foute morele opvattingen implementeren. Mensen zullen gestraft worden voor het doen van bepaalde morele juiste dingen en gedwongen worden dingen te doen die moreel fout zijn.

  1. Elke overheid die een alomvattende morele code probeert te handhaven is, zal veel te opdringerig zijn in het persoonlijke leven van haar burgers. Morele vragen doordringen elk aspect van het leven, waaronder die aspecten die het meest persoonlijk en privé zijn. Als de immoraliteit van een handeling voldoende is om een wet daartegen te rechtvaardigen, dan volgt daaruit dat de overheid gerechtvaardigd is om elk aspect van het leven te reguleren, waaronder discussies tussen echtgenoten, persoonlijke training routines, aanwezigheid bij de sportwedstrijd van je kinderen, naar welke opvatting van God men bidt, en onze diepste gedachten en intenties. Zo’n overheid zou privacy afschaffen en het leven miserabel maken voor haar burgers.
  2. Wetten die moraliteit trachten af te dwingen hebben onbedoelde negatieve gevolgen. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld is het verbod op alcohol veelal als een mislukking gezien door zijn onbedoelde gevolgen. Restaurants en bedrijven sloten, georganiseerde misdaad nam toe, en duizenden Amerikanen overleden aan slecht geproduceerde alcohol. De mislukking van het Verbod liet zien dat zelfs als alcohol immoreel en schadelijk is, een wet die het verbiedt nog veel schadelijker kan zijn.

Alle wetten hebben onbedoelde gevolgen, en elke grote verandering in een samenleving zal een rimpeleffect hebben. Lao Tzu observeerde 2,500 jaar geleden dat ‘’hoe meer verboden en regels, des te armer zijn de mensen … hoe uitgebreider de wetten, des te meer misdaden ze plegen’’. De wereld is imperfect, en als we de overheid gebruiken om hem perfect te maken, maken we dingen veel erger dan ze vooraf waren.

  1. Een behoorlijk respect voor onze medeburgers zou ons ertoe moeten brengen hen een zekere mate van autonomie en vrijheid te geven om beslissingen te nemen voor hun eigen leven – en zelfs om fouten te maken. Dit is omdat elk mens gelijkwaardig is begiftigd met intrinsieke waarde en waardigheid. De Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties somt tientallen ‘’ onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap’’ op waarin geen onderscheid wordt gemaakt ‘’ naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort’’. Een van deze rechten is ‘’zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften’’ wat ruimte geeft voor handelingen die anderen immoreel achten. Het beschermt zelfs wat Christenen de grootste zonde achten, namelijk de godslastering van de Heilige Geest.

We zouden altijd moeten verlangen dat anderen zich moreel gedragen en te trachten een positieve invloed op hen te hebben. Maar het is niet altijd ons recht om iemand met dwang te stoppen van zondigen. Sommige zonden zijn tussen de individu en God – niet tussen de individu en de overheid. Augustinus schreef dat ‘’de wet die gemaakt is om staten te regeren … [laat] dingen ongestraft die niettemin worden gewroken door goddelijke voorzienigheid’’. Om een overheid aan te wijzen om alle morele fouten te straffen is gelijk aan de overheid op de troon van God zetten, aangezien God alleen het recht en mogelijkheid heeft om elk persoon te geven wat ze verdienen.

  1. Een bloeiende samenleving vereist genade en vergeving. In plaats van alle fouten vast te leggen en te straffen, vereist liefde dat we leren leven met elkaars onvolkomenheden en snel zijn om te vergeven. We erkennen in elk gebied van ons leven dat het zelden wijs is om anderen te houden aan een standaard van perfectie. Of het nu onze vrienden, partners, kinderen, of werknemers zijn, het is niet altijd gunstig om ze te corrigeren voor alles wat wij als een fout opvatten. Vaak is het het beste om niet te oordelen en in plaats daarvan van anderen hetzelfde te houden, ongeacht hun onvolmaaktheid. In het Christendom is God het ultieme voorbeeld van genade en vergeving, door ervoor te kiezen om de mensheid niet te veroordelen maar in plaats daarvan hun zonde te vergeven. Zeker, de overheid moet veel misdaden bestraffen, maar een ethische regering zal niet alle morele tekortkomingen van haar burgers optellen.
  2. Een staat die een alomvattende morele code vastlegt in wetgeving hindert de ontwikkeling van deugd en karakter. Deugd, een noodzakelijke voorwaarde voor een bloeiende samenleving, verschijnt niet ex nihilo. Het vereist oefening en cultivatie. Daarbij, de hoogste graad aan deugd kan niet aan iemand worden opgedwongen, maar worden geschapen door de eigen keuzes en waarden. Door de staat opgelegde moraliteit ontneem acties hun morele waarde en vervangt de juiste motivaties door angst voor straf. Thomas van Aquino waarschuwde zelfs dat te beperkende wetten leiden tot een toename in wangedrag: ‘’[menselijk recht moet] de massa van onvolmaakte mensen de lasten moeten opleggen van degenen die al deugdzaam zijn, namelijk dat zij zich zouden onthouden van alle kwaad. Anders zouden de onvolmaakten, die dergelijke voorschriften niet kunnen verdragen, tot nog groter kwaad uitbreken.’’

Psycholoog Lawrence Kohlberg zijn zes stadia van morele ontwikkeling biedt een hulpzaam raamwerk voor hoe mensen groeien in hun morele besluitvorming. Al vroeg in het leven baseren kinderen morele beslissingen op het vermijden van straffen en het ontvangen van beloningen door ‘’regels opgelegd door gezagsdragers’’ te volgen. Naarmate kinderen zich in deugdzaamheid ontwikkelen, gaan ze over tot betere motivaties voor hun beslissingen en bereiken ze uiteindelijk de hoogste staat van functioneren, die Kohlberg definieert als het volgen van ‘’iemands zelfgekozen ethische gewetensprincipes’’, die rekening houden met ‘’het perspectief van elk persoon of groep die mogelijk door die beslissing kan worden beïnvloed.’’ Door te proberen alle morele overtredingen te straffen, zal een paternalistische regering ertoe leiden dat meer mensen vast komen te zitten in de vroege stadia van morele ontwikkeling en nooit uitgroeien tot deugdzame burgers die vrijelijk het goede kiezen. Het morele karakter van de natie van daardoor afnemen.

Om deze reden is het feit dat een handeling immoreel is op zichzelf onvoldoende om een wet tegen dat gedrag te rechtvaardigen. Een morele overheid die gericht is op het algemeen welzijn zal moraliteit niet altijd afdwingen, maar zal beperkt zijn in doel en reikwijdte.

Betekent dit dat er niets is dat we kunnen doen aan immoraliteit in onze samenleving? Zeker niet! De overheid is maar een van de vele instituties in onze samenleving, die elk verschillende doelen en eigen functies hebben. Kerken, scholen, bedrijven, non-profitorganisaties, families, en andere instituties hebben hun eigen hoofdrol in het cultiveren en promoten van deugd. Als deze instituties samenwerken in harmonie en op hun best functioneren binnen hun eigen domein, kan onze samenleving zowel vrij als deugdzaam zijn. Maar als we vrijheid opofferen om deugd te krijgen, zullen we geen van beide krijgen.

Translated from English by Bas van der Veen. Originally posted at the Acton Institute’s PowerBlog.

Plaats een reactie