‘Zelfs positieve psychologische analyses van politici gebaseerd op alleen mediaberichtgeving zijn problematisch’
Psychiaters die wilde uitspraken doen over publieke figuren was ooit vooral een typisch Amerikaanse bezigheid, maar daar is een einde aan gekomen met de bijna wekelijkse pseudowetenschappelijke analyses van Wilders, Halsema, Baudet en anderen. Ook in Nederland is er nu lak aan de zogenaamde Goldwater rule, de gedragscode van de Amerikaanse Vereniging van Psychiaters. Die stelt dat het onethisch is voor psychiaters om hun professionele opinie te geven over publieke figuren, die zij niet persoonlijk hebben onderzocht en van wie zij geen toestemming hebben gekregen om hun mentale gezondheid ter discussie te stellen in publieke uitlatingen.
De ethische code is vernoemd naar Barry Goldwater, die zich in 1964 als senator uit Arizona presidentskandidaat stelde. Tijdens de campagne schreef een aantal psychiaters in het tijdschrift Fact een artikel waarin ze stelden dat ze Goldwater ongeschikt vonden om president te worden. Tevens speculeerden ze over zijn emotionele gesteldheid. Goldwater beschuldigde de psychiaters van laster en spande een rechtszaak aan, die hij uiteindelijk won. Het kwaad was echter al geschied. Goldwater verloor de verkiezingen mede door dit artikel. In combinatie met andere factoren zorgde het artikel ervoor dat Goldwater de verkiezingen verloor. In Nederland zien we hetzelfde gebeuren met bijvoorbeeld Thierry Baudet. Zowel leken als professionals proberen hem weg te zetten als narcist, om vervolgens niet meer in te gaan op de inhoud.
De ethische gedragscode is dus meer dan terecht: het tracht te voorkomen dat psychiaters onpopulaire stemmen het zwijgen opleggen door hen als gestoord af te schilderen – of dat nou conservatieven, homoseksuelen of moslimextremisten zijn. Als een politicus of burger iets onaardigs of controversieels zegt, betekent dat niet dat ze mentale gezondheidsproblemen hebben. Daarbij, mensen met mentale gezondheidsproblemen zijn niet per se onaardig en hebben niet altijd controversiële meningen. Door bijvoorbeeld populistische politici en hun achterban te bestempelen als irrationeel, smoren we het publieke debat: irrationele mensen zijn immers niet met logische argumenten te overtuigen.
Zelfs positieve psychologische analyses van politici gebaseerd op alleen mediaberichtgeving zijn problematisch. Psychologen, psychiaters en het algemene publiek hebben immers alleen toegang tot zeer beperkt en extreem gekleurd materiaal om te analyseren: mediaberichtgeving. Geen gesprekken met de persoon zelf of diens naasten, geen bloedtests of hersenscans en geen observaties in een natuurlijke setting. Dit is alsof een bioloog uitspraken probeert te maken over een nieuw ontdekte plantsoort op de basis van alleen maar tekeningen.
En ja, ook politici hebben recht op privacy. Zelfs als we aannemen dat de professionele opinies van psychiaters over politici enigszins correct zijn, dan nog is het verkeerd om die openbaar te maken. Natuurlijk geven politici hun recht op privacy deels op wanneer ze een publiek ambt betreden, maar niet zoveel dat hun diepste, meest persoonlijke worstelingen open en bloot voor de wereld tentoon mogen worden gesteld. Niemand heeft het recht om te weten wat Geert Wilders in zijn slaapkamer doet – het is niet anders met wat er in zijn hoofd omgaat. Hoe Femke Halsema omgaat met de situatie rondom haar zoon is van belang omdat haar positie als burgermeester een rol speelt, maar dat is geen reden om haar moederschap en haar relatie met haar zoon psychologisch onder de loep te nemen.
Waarom worden ondanks deze bezwaren dan toch analyses geschreven die de Goldwater rule schenden? Het blijft een mysterie. Uit respect voor de schrijvers speculeert niemand over de persoonlijkheidskenmerken die ten grondslag liggen aan hun drang om publieke figuren psychologisch te analyseren. Hopelijk is dat respect wederzijds.