Sinds juli vorig jaar woon ik (weer) in Amsterdam. Na een heeeeeeele lange tijd gezocht te hebben naar woonruimte in een stad waar deze steeds schaarser wordt, heb ik bijna bij toeval een nieuwe plek gevonden.
Ik blijk niet de enige die op zoek was naar nieuwe woonruimte: de wachtrij voor sociale huurwoningen is inmiddels 14 jaar. Koopwoningen werden op het toppunt van de gekte voor 20% boven de vraagprijs verkocht en de huizenprijzen rijzen nog steeds de pan uit. Het is volgens de gemeente nu zo heftig dat er vorig jaar zelfs hulp is gevraagd aan de VN. Samen met onder andere New York, Londen wil Amsterdam op landelijk niveau meer mogelijkheden krijgen om speculatie tegen te gaan, om zo voldoende betaalbare woningen te houden en te krijgen in de stad.
Speculanten en Airbnb krijgen in onze hoofdstad steevast de schuld van een dure woningmarkt. Maar is dit wel terecht? Wat zou het uitmaken of iemand zijn eigen woning verhuurt aan toeristen of er investeerders zijn die in de woningmarkt investeren? Het antwoord is: op het moment dat er genoeg voorraad is, maakt het ook niet uit en dit is precies waar de schoen wringt. Er is gewoonweg niet genoeg woonruimte, omdat er veel te weinig gebouwd wordt. Hoe is dit mogelijk terwijl er wel zoveel vraag is?
Amsterdam heeft anno 2019 de minst betaalbare woningen ter wereld en het college denkt dat een verbod om woningen in het ‘middensegment’ voor meer dan 297.000 euro te verkopen de oplossing is. Een maatregel die beleggers moet weren van de woningmarkt, maar het echte probleem, het immense tekort aan woningen, wordt hier niet mee opgelost. Sterker nog, de problemen zullen nu alleen maar verergeren.
Amsterdam werkt met een zogeheten ‘planvoorraad’ woningen. Onlangs stelde een raadslid vragen over waarom er geen koopwoningen in deze planvoorraad meer zitten. Waar Rusland en China al achter zijn gekomen -een planeconomie werkt niet – wordt in Amsterdam nog naar hartenlust beoefend. Regeren is vooruitkijken, maar eigenlijk niemand die dit kan.
Politici zijn sterren in het omdraaien van problemen. Zo hier ook. In dit geval is het probleem niet het overschot aan kopers, huurders of toeristen, maar dus het veel te lage woningaanbod. Wat ook niet gek is gezien Amsterdam elk aspect van de woningbouwontwikkeling reguleert. De gemeente bezit alle grond die wordt uitgegeven via erfpachtconstructies, ze bepaalt wat er waar gebouwd mag worden via bestemmingsplannen en wie het mag bouwen doormiddel van tenders. De ondernemingsvrijheid is dus nul en de flexibiliteit om op wisselende vraag in te springen is er niet. Het gevolg? Projectontwikkelaars gaven vorige week al aan minder te gaan bouwen, omdat het rendement onzeker is. Nu de toekomstige verkoopprijzen vast worden gezet is dat uiteraard nog lager.
Geen winst betekent geen investeringen, wat in dit geval geen woningen betekent. In plaats van op de stoel van de ondernemer te gaan zitten, zou Amsterdam een voorbeeld kunnen nemen aan Tokio. Hier nemen ze tegenovergestelde maatregelen en met succes. Je hebt daar de vrijheid om met je eigen grond en woning te doen en laten wat je wil. Er wordt zo hoog gebouwd als nodig wordt geacht. Geen voorschriften, bureaucratie of welstand die bepaalt wat er waar gebouwd wordt. Het resultaat? De woningprijzen zakken al jaren.
De weg naar betaalbare woningen is niet ingewikkeld. Maar Amsterdam moet wel durven het roer om te gooien en ontwikkelaars en hun investeerders de ruimte geven om naar hartenlust te kunnen bouwen. In Tokio zien we dat je dan én voldoende woningaanbod én lagere huizenprijzen krijgt.