Gelukkig is nucleaire energie ook koolstofarm
Op maandag 7 oktober begon de dag met heftige betogingen van Extinction Rebellion. Het mooie weer en de vakantie zijn voorbij, dus mensen hebben weer tijd voor idealen, idealen die niet altijd verder reiken dan “klimaatverandering is slecht, daar moet wat aan gedaan worden”. Maar wat dan? Dat weet de gemiddelde goedbedoelde betoger niet. Op hun bordjes slaan slogans als Klimaatverandering = massamoord en Rebel for life. Vanuit een marketingoogpunt veel slimmer dan Sluit Borsele niet nodeloos want kernenergie levert zeer schone stroom of Er moet minder overheidssubsidie naar fossiele brandstoffen gaan, maar niet constructief.
Gelukkig hebben we nog het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), een organisatie van de Verenigde Naties die de risico’s van klimaatverandering onderzoekt. Volgens het IPCC moet het aandeel van kernenergie in de wereldwijde energieproductie ongeveer tweeënhalf keer zo groot worden vóór 2050 om de klimaatdoelen te halen, vooral op het gebied van CO2 uitstoot. De belangrijkste factor die deze ontwikkeling momenteel tegenhoudt is publieke opinie.
Waarom staat het algemene publiek vaak zo sceptisch tegenover kernenergie? Daarbij speelt waarschijnlijk negatieve berichtgeving rondom Chernobyl en Fukushima een belangrijke rol. Er zijn echter veel verschillende soorten kernreactoren, sommige veiliger dan andere. Een kernreactor die in 1972 in de Sovjet-Unie werd gebouwd is een totaal andere situatie als moderne kernreactoren in West-Europa. En zelfs als we Chernobyl en Fukushima meerekenen, blijft nucleaire energie de veiligste energiebron die we hebben: per kilowattuur geproduceerde energie leveren alle andere energiesoorten meer doden op – inclusief waterkracht- en windenergie. Stuwdammen breken veel vaker door dan dat er ongelukken optreden bij kernenergie en met meer doden als gevolg. Windmolens moeten worden onderhouden op extreme hoogtes op land of onderwater op zee, met regelmatig doden als gevolg. Bij het onderhoud van kernenergie gaat er bijna nooit iemand dood bij onderhoudswerkzaamheden.
Uiteraard, het bekendste en misschien intuïtief ook aantrekkelijkste argument tegen kernenergie is het afval. Dit is echter grof achterhaald door de feiten; nieuwe generaties kernreactoren zullen dit afval namelijk juist weer gebruiken bij het opwekken van energie. Wanneer dit niet kan, wordt het afval overigens zo veilig opgeslagen dat je banger zou moeten zijn van de straling in een banaan dan van opgeslagen kernafval.
Naast dat het extreem veilig is, is kernenergie ook erg betrouwbaar. Zelfs Denemarken, het land waar in 1985 een wet het parlement passeerde om geen nieuwe kernreactoren te bouwen, importeert acht procent van zijn totale energieconsumptie aan kernenergie uit het buitenland. Windenergie, de energiesoort die in Denemarken het meest wordt verbruikt, is simpelweg te onbetrouwbaar wanneer vraag naar energie tijdelijk piekt.
De veiligheid en betrouwbaarheid van kernenergie zijn voor de meeste klimaatmarsers wellicht niet de belangrijkste factoren. Gelukkig is kernenergie ook koolstofarm. Het produceert geen CO2 en als je de bouw van de benodigde infrastructuur meerekent is het even CO2-arm als windenergie en vier keer zo CO2-arm als zonne-energie.
Wat kunnen wij in Nederland doen om het opwekken van kernenergie te faciliteren? De overheid zou moeten beginnen minder subsidie uit te geven aan fossiele brandstoffen. Volgens een rapport van de Europese commissie geeft Nederland jaarlijks 2,47 miljard euro subsidie aan fossiele brandstoffen, twee keer zoveel subsidie als aan hernieuwbare energie en tientallen keer zoveel als voor kernenergie. Kernenergie krijgt in vergelijking met fossiele brandstoffen dus amper financiële steun vanuit de overheid. Door fossiele brandstoffen minder te subsidiëren kan de overheid twee vliegen in een klap slaan: minder bijdragen aan vervuilende energiesoorten en de marktpositie van kernenergie versterken. Het is immers lastiger concurreren als je rivaal bergen geld krijgt van de overheid.
In november van vorig jaar hield presentator Arjen Lubach nog een passievol betoog vóór kernenergie. Voor een paar weken was heel Nederland in de ban van deze schone, veilige technologie. VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff liet een van zijn befaamde proefballonnetjes op en het Tweede Kamerlid met de energieportefeuille – Dilan Yesilgöz-Zegerius – zette zich actief in om de voor- en nadelen van kernenergie meer bespreekbaar te maken. Inmiddels is het publieke debat doodgebloed en heeft Dilan een nieuwe portefeuille. Extinction Rebellion, het is dus aan ons om de aandacht weer te vestigen op de meest schone, betrouwbare en veilige energiesoort van de eenentwintigste eeuw: kernenergie.